Log in
News

Anatomy of a Tragedy

March 1, 2021 by

This book review is in Dutch, because it concerns a Dutch book about a Dutch affair.

“Waarom huilen jullie? “Die vraag stelt journalist Jesse Frederik aan de wolven in het bos. In plaats van met iedereen mee te huilen over het ongekende onrecht dat ouders is aangedaan in de toeslagenaffaire, pelt de journalist van De Correspondent zorgvuldig af wat er in elke stap is misgegaan in het eerste boek over deze affaire. Hij legt daarmee een tragedie bloot die niemand had bedoeld en slechts weinigen hadden voorzien. Zijn intentie is om de vraag te beantwoorden waarom het verkeerd is gegaan in plaats van de meestal gestelde vraag wie het fout heeft gedaan.

De bedoeling van de wet was dat ouders nooit gratis kinderopvang zouden genieten, maar altijd een eigen bijdrage moesten betalen, zodat het niet zou lonen om de informele, gratis opvang door oma om te zetten in formele, betaalde opvang door oma. Gastouderbureaus fungeerden als intermediair tussen opvang, ouders en Belastingdienst. De wet was met opzet streng geformuleerd om fraude te voorkomen. Kleine administratieve fouten of het niet betalen van de eigen bijdrage konden leiden tot de terugvordering van duizenden, soms zelfs tienduizenden euro’s aan kinderopvangtoeslag. Frederik noemt één extreem geval waarbij een ouder die 190 euro aan opvangkosten niet had betaald, 18.000 euro aan toeslagen moest terugbetalen. Als gevolg van stopzetting of terugvordering konden sommige ouders de opvang niet meer betalen, moesten ze hun kinderen thuis opvangen, daardoor stoppen met werken, en daardoor een uitkering aanvragen.

De Belastingdienst is het afgelopen jaar in de beklaagdenbank terechtgekomen als de kwade genius die ouders bewust de vernieling in hielp. Dat beeld is volgens Frederik onterecht. Er zijn zeker verwijten op hun plaats aan de Belastingdienst: stopzettingen waren soms voortijdig, de wijze van herbeoordeling was vooringenomen, de communicatie was gebrekkig en het duurde veel te lang voordat de dienst reageerde op bezwaren.

Echter, de grootste ellende voor de ouders is niet ontstaan doordat de Belastingdienst de regels negeerde, maar juist doordat zij de regels ten volle benutte om fouten vast te stellen. In 2013 kreeg de Belastingdienst de opdracht van de Kamer en het kabinet om in razend tempo op elk signaal van misbruik af te stormen en dat is gezagsgetrouw gedaan. Soms wellicht overijverig; Frederik schrijft dat er gekeken werd “met de blik van een beul. (…) Er was altijd wel een foutje in het dossier te vinden.” De Belastingdienst is een echte uitvoeringsdienst, waar legioenen ambtenaren braaf doen wat de wet hen voorschrijft aan de hand van nauwkeurige checklists. De afdeling Toeslagen is ingericht op efficiëntie en massale verwerking; zeven miljoen toeslagen per jaar met minder dan duizend medewerkers. Het is een fabriek zonder ruimte voor maatwerk of voor politiek-bestuurlijke gevoeligheid in de uitvoering.

Frederik besteedt veel aandacht aan de rol van de Tweede Kamer als wetgever. De Kamer heeft zeer bewust een snoeiharde wet opgetuigd. Burgers moesten voortaan meer bewijsstukken aanleveren voordat ze in aanmerking kwamen voor toeslagen. Fraude was een “nationale obsessie” geworden na de zogenoemde Bulgaren-fraude, waarover Frederik fijntjes opmerkt dat 805 Bulgaren destijds voor 4 miljoen euro aan onterechte toeslagen ontvingen op een totaal van 68 miljard; het ging dus om 0,006 procent. Dat mocht echter nooit meer gebeuren, dus werd er een wet vol stormrammen en breekijzers geformuleerd met een alles-of-niets-benadering. Als er ook maar één euro aan eigen bijdrage niet was betaald, dan werden alle reeds betaalde toeslagen teruggevorderd. Toenmalige staatssecretaris Frans Weekers waarschuwde al in 2013: “We nemen hier een nieuwe horde. De goeden zullen onder de kwaden lijden.” De Kamer wilde het niet horen en voorkwam zelfs dat er een hardheidsclausule in de wet kwam die uitzonderingen mogelijk zou maken. De Belastingdienst móest dus wel hard optreden, aldus Frederik.

Een van de problemen in de wet was dat de ouders die de toeslagen ontvingen altijd verantwoordelijk waren, ook als zij niks fout deden maar slachtoffer waren van sjoemelende gastouderbureaus. Ze moesten alles terugbetalen wanneer hun bureau fraudeerde met hun aanvraag en zij dat niet hadden gezien. De grootste bedragen aan kinderopvangtoeslag gaan naar gezinnen met lage inkomens en een laag opleidingsniveau, en de wet legt alle verantwoordelijkheid voor de aanvraag van toeslagen bij hen neer. “Keer op keer komen ze in de problemen doordat ze de bureaucratie niet doorgronden en de wet niet begrijpen, en vervolgens worden ze uitgesloten van oplossingen omdat ze de bureaucratie niet doorgronden en de wet niet begrijpen.”

Volgens Frederik laten Kamerleden zich te zeer leiden tot de waan van de dag. De goeden werken zich drie slagen in de rondte maar moeten te veel dossiers overzien om ze goed te kunnen kennen. Ze krijgen applaus voor daadkracht, niet voor taaie wetgeving. Ze willen in de krant en op tv komen en dienen daarom de ene motie na de andere in, zonder al te veel na te denken over uitvoerbaarheid. Het aantal moties per jaar nam toe van ongeveer 300 begin jaren negentig tot 4.545 in 2019. Het resultaat van de profileringszucht is een verschraald debat, aldus Frederik.

Met de harde wet in de hand nam de Belastingdienst harde besluiten, die vervolgens keer op keer werden bevestigd door de rechter, waardoor de Belastingdienst geen noodzaak zag wijzigingen aan te brengen in de uitvoering. Af en toe trokken er bezorgde ambtenaren aan de bel die aandacht vroegen voor de ellende van ouders, maar die signalen werden weggewuifd bij de ministeries. Tot 2019 zei de Raad van State dat de fiscus geen rekening kon houden met de belangen van ouders omdat de wet dit zo voorschreef. In 2019 maakte de Raad een ommezwaai, aldus Frederik, door het evenredigheidsbeginsel voor het eerst toe te passen: staat de schade die de overheid aanbrengt in verhouding tot wat ze met een besluit beoogt?

Frederik heeft weinig goede woorden over voor de afhandeling van de affaire: minister Hoekstra heeft te gemakkelijk besloten de Belastingdienst in drieën te knippen, de aangifte van staatssecretaris Van Huffelen tegen de Belastingdienst was “zeer bedenkelijk”.

Alle actoren in deze tragedie – kabinet, Tweede Kamer, Belastingdienst, rechterlijke macht, ouders, gastouderbureaus, media, ambtenaren bij de ministeries – hebben reden om zichzelf kritisch aan te kijken in de spiegel. Ze hebben onvoldoende geanticipeerd op problemen, niet doorgezet om problemen aan te kaarten, zich neergelegd bij groepsdenken, slecht geluisterd. Het laatste woord in deze affaire is nog niet gezegd.

Jesse Frederik. Zo hadden we het niet bedoeld. De tragedie achter de toeslagenaffaire. De Correspondent, 2021